[Stoffen]
STOFFEN, bedr. w., gelijkvl. Ik stoste, heb gestoft. Van stof reinigen: is die kamer al gestost? Gij moet mij dit vertrek helpen stoffen. Van hier stoffer, een werktuig, waarvan de vrouwen zich bedienen, om te stoffen. Zamenstell.: stofbezem. Asstoffen, uitstoffen, enz. Dit woord is van het onzijdig stof afkomstig. Zie stof.