[Stijfhouder]
STIJFHOUDER, z.n., m., des stijfhouders, of van den stijfhouder; meerv. stijfhouders. Van stijf en houden. In de gemeenzame verkeering, iemand, die een gezin stijft, dat is, staande houdt: de oudste zoon is de stijfhouder van dat huisgezin. In het kaartspelen, die kaart, welke iemands overige kaarten krachtig ondersteunt: dat is de stijfhouder van mijn spel.