[Sterveling]
STERVELING, z.n., m., des stervelings, of vanden sterveling; meerv. stervelingen. Een sterfelijk mensch: het zijn kortstondige stervelingen. Kan eenig sterveling 't geweld des grafs ontkomen. L.D.S.P. En daar alle menschen sterfelijk zijn, een mensch over het algemeen: wat durft een zwakke sterveling al niet ondernemen! Laat de stervelingen zijne wondren zingen. L.D.S.P. Geen sterveling, geen mensch, niemand ter wereld: ik heb het aan geenen sterveling gezegd.