[Stemregt]
STEMREGT, z.n., o., des stemregts, of van het stemregt; zonder meerv. Van stemmen en regt. Het regt, om zijne stem uit te brengen: er is over het stemregt van Heusden veel te doen geweest. Weinige ingezetenen maakten het regte gebruik van hun stemregt. Of, de regeling der stemming: het Vriesche stemregt verbasterde met den tijd al meer en meer van zijnen oorsprong. Van hier stemgeregtigd, geregtigd om te stemmen: stemgeregtigd burger.