[Stekelachtig]
STEKELACHTIG, bijv. n. en bijw., stekelachtiger, stekelachtigst. Van stekel en achtig. In puntigheid en scherpte aan eenen stekel gelijkende: ik loop ongaarne over zulke stekelachtige stoppelen. Overdragtelijk, scherp, bijtende: haar gezegde was vrij stekelachtig. Zoo stekelachtig is hij in al zijn doen. Van hier stekelachtigheid.