[Stekeblind]
STEKEBLIND, bijv. n. en bijw., zonder trappen van vergrooting. Van steke en blind. Volkomen blind: zij werd van stikziende stekeblind. Men zou stekeblind moeten zijn, als men dat niet zien kon.
Stekeblind, Kil. stekblind, steckblind, stickblind, stockblind, hoogd. stockblind, heeft in het eerste gedeelte steke dezelfde kracht, als sten, in het zweed. stenblind, stendod; stein, in het hoogd. steinreich, steinalt; en steen, in ons steenoud, steendood. Zie dit woord. Eene kracht, welke steke, of stik, bij ons insgelijks oefent in hardstekedood, stikdonker, en stikvol, waarin stik, door Kil. van stikken, opvullen, wordt afgeleid; en stok, in stokoud, stokstijf, stoknar, even als stok, in het hoogd. stockblind, stocknarr, enz. Zie stoknar.