[Steenachtig]
STEENACHTIG, bijv. n., steenachtiger, steenachtigst. Van steen en achtig. Aan steen gelijkende: het is nog niet geheel versteend, maar evenwel reeds vrij steenachtig. De grond is zoo steenachtig, als of hij enkel van steen ware. Op steenachtige plaetsen, daer het niet veel aerde en hadde. Bijbelv. Het steenachtige Arabie. Van hier steenachtigheid.