draad in eenig breiwerk: hoe vele steken moet gij nog breijen? Ik heb eenige steken te veel opgezet, toen ik met die kous begon. Eenen steek laten vallen en opnemen, zijn zegswijzen, die men bij het breijen gebruikt. Steek houden is, ten aanzien van dingen, die genaaid worden, eene genoegzame vastigheid en sterkte hebben, om de gangen der draden te houden, en daarbij niet af, noch daaronder uit, te scheuren: zal dat linnen wel steek houden? Die schoenen houden geenen steek. Overdragtelijk is steek houden, de proef doorstaan: dat zeggen houdt geenen steek. Ik twijfel, of uwe bewijzen wel steek houden zullen. Iets in den steek laten is, eigenlijk, het in eene gestokene wonde, of een gestoken gat, laten zitten: de walvischvangers laten hunne lensen veelal in den steek. Waarom hebt gij het ijzer der gebrokene spade in den steek gelaten? Overdragtelijk, iets bij evenveel welke onderneming inschieten: de dief ontliep ons, maar hij liet zijnen hoed in den steek; of misschien liever in de steek, als het ware, in het vastgestokene vogelnet, dat bij Kil. den naam van steke, vincksteke, voert; terwijl steke, bij denzelfden Kil. de vogelvangst, en steekgaren nog hedendaags een vogelvangers net, bij Halma, een kwartelnet is. Eindelijk geeft men in het kaartspel aan eenen slag of trek, den naam van steek: dat is mijn steek; en in het naaijen, borduren, breijen, enz. is steek dikwijls de bijzondere wijze van bewerking, in de zamenstell.: kettingsteek, kruissteek, overnaaisteek, stiksteek, enz. De verdere
zamenstellingen zijn: bajonetsteek, borduursteek, breisteek, degensteek, doodsteek, ponjaardsteek, schorpioensteek, wormsteek, zinkingsteek, enz.
Steek, Kil. stik, hoogd. stich, eng. stitch, pool. sztijch, komt van steken.