[Steedsch]
STEEDSCH, bijv. n., zonder trappen van vergrooting. Naar het stedelijke gebruik afgemeten: zij heeft eene steedsche dragt. Zij kleedt zich ook al op zijn steedsch, in de steedsche manier. Zijne houding niet meer boersch, maar steedsch. In Vriesland is kleinsteedsch, naar den smaak der kleine steden geschikt; en men zegt van iemand, die zijne kleeding daarnaar schikt: hij kleedt zich als een kleinsteedscher. Bij Kil. is steedsch, stedsch, stadsch.