[Stadsbus]
STADSBUS, z.n., vr., der, of van de stadsbus; meerv. stadsbussen. Van stad en bus, dat hier de beteekenis van het kleine wapenschild heeft, 't welk de boden van onderscheidene hooge vergaderingen op hunne borst dragen, om hunne bediening voor een iegelijk kenbaar te maken. Dus is stadsbus een wapenschild, waarop het stedelijke wapen afgebeeld is, en 't welk door eenen stadsbode op de borst gedragen wordt, om hem niet slechts als eenen bode van andere personen, maar ook als eenen stadsbode van andere boden te onderscheiden: het blijkt uit zijne stadsbus, dat hij geen Hofbode is.