[Stadskeur]
STADSKEUR, z.n., vr., der, of van de stadskeur; meerv. stadskeuren. Van stad en keur, wet, ordonnantie. Eene stedelijke wet: de stadskeuren van den Haag en Amsterdam nopens de dienstboden zijn zeer streng. Eene stedelijke boete; want deze beteekenis van keur heerscht in het daarvan afstammende bekeuren, en in het stamwoord zelf. Zie keur.