[Staaldiep]
STAALDIEP, z.n., o., van het staaldiep; zonder meerv. Een water, 't welk oudtijds van den Briel naar Maaslandsluis liep, denkelijk dus genoemd naar de stalen, of staken, door de visschers daarin uitgezet, om er hunne netten aan vast te maken, waaromtrent het in het groot privilegie van vrouw Maria is: alle die stalen, die in den watere ende rivieren der voorsz. landen, om visschen te vangen, geset worden. Dit staal is misschien hetzelfde als steel, vries. stal.