[Spotternij]
SPOTTERNIJ, z.n., vr., der, of van de spotternij; meerv. spotternijen. Boert, scherts: het is slechts spotternij. Beschimping: hij moest allerlei spotternij verduren. Schoon 'k nimmer reden gaf tot spotternij. L.D.S.P. Bij Kil. en elders ook spotterij: de spotters voor sich de spotterije begeeren. Bijbelv. Van spotten.