[Spiegat]
SPIEGAT, z.n., o., des spiegats, of van het spiegat; meerv. spiegaten. Anders ook spijgat. Van gat en spijen, spuwen, zie spuwen. Zoo veel als spuwgat. Een der gaten in een schip, die het water, dat op het dek valt, of waarmede hetzelve gereinigd wordt, als het ware, uitspuwen: dat spiegat schijnt verstopt. Het loopt de spiegaten uit, beteekent, het openbaart zich, even als vuil water, dat door de spiegaten van een schip uitvloeit, het baart een walgelijk opzien. Hoe de zamenstell.: spiemouw en spiezak hiervan afgeleid kunnen worden, zie spiezak.