blind, door de sneeuw verblind, sneeuwfiguur, sneeuwhoen, sneeuwjagt, sneeuwmusch, sneeuwvlok, sneeuwvogel, sneeuwwater, sneeuwwit, zoo wit als sneeuw,
zonder trappen van vergrooting - sneeuwwolk, enz. Jagtsneeuw.
Sneeuw, ook wel eens snee, vries. snie, ijsl., Tatian. snio, boh. snih, pool. snieg, Ulphil. snaiws, Ottfrid. sneuu, in een oud fragm. sne, hoogd. schnee, en neue, zweed. snö, eng. snow, angels. snaw, lothar. nadge, noge, fr. neige, oud fr. nois, noif, ital. neue, sp. nieve, lat. nix, nivis, gr. νιφας, is van eenen onzekeren oorsprong.