[Slekkensteen]
SLEKKENSTEEN, z.n., m., des slekkensteens, of van den slekkensteen; meerv. slekkensteenen. Verkleinw. slekkensteentje. Van slek en steen. Een steentje, of beentje, dat, naar men zegt, in de koppen der ongeschaalde boschslekken gevonden wordt, en, als men het bij zich draagt, tegen de derdendaagsche koorts dienstig zou zijn. Als mede een slag van marmer, waarin versteende slekken gevonden worden.