[Scyth]
SCYTH, z.n., m., des scijths, of van den scijth; meerv. scijthen. De eigennaam van eene wijduitgebreide natie in het noordoosten van Europa en Azie: oock toen 't heir der scijten keerde. Vond. Van hier scijthie, scijtisch. Dit woord is ontleend van het lat. scijtha, gr. σϰυϑης, dat misschien aan ons schutter, hoogd. schutze, neders. schutte, angels. scijtta, zweed. skijtt, verwant is.