[Schuilplaats]
SCHUILPLAATS, z.n., vr., der, of van de schuilplaats; meerv. schuilplaatsen. Verkleinw. schuilplaatsje. Van schuilen en plaats. Eene plaats, waar iemand schuilt, of eenig ongemak, of onheil, ontwijkt: zal ik dan nergens eenige schuilplaats vinden? Het vogeltje vindt schuilplaats in hun loof. L.D.S.P.