[Schrijver]
SCHRIJVER, z.n., m., des schrijvers, of van den schrijver; meerv. schrijvers. Verkleinw. schrijvertje. Al wie letteren op papier, parkement, enz. vormt. Dezen algemeenen zin heeft het woord, als men zegt: het is geen beste schrijver. Voorts, al wie eenig opstel vervaardigt: wie is de schrijver van dien brief, van dat boek, enz? Het is een der beste schrijvers over de regten, enz. Al wie eenig opstel afschrijft, een afschrijver: Jeremia dan nam eene andere rolle, ende gafse aen den schrijver Baruch, den sone van Nerija; die schreef daerop uit den mont van Jeremia, enz. Bijbelv. In plaats van dit schrijver vindt men bij Kil. in navolging van het lat. scriba, en het oudfr. escrivain, schrijve, en schrijveijn, en op menige plaats van den Staten Bijbel schriftgeleerde, zoo als in: te vergeefs werkt de valsche penne der schriftgeleerden. Voorts wordt schrijver in denzelfden Staten Bijbel meermalen voor geheimschrijver gebruikt: aldaer saten alle de vorsten: Elisama de schrijver, enz. Hilkia antwoordde, ende seijde tot Saphan den schrijver. En voor boekhouder: Sij waren ook over de lastdragers, ende de voortdrijvers van allen, die in eenig werck arbeijdeden: want uit de Leviten waren schrijvers, ende ambtlieden, ende poortiers. Eveneens worden de boekhouders op eene Stadswaag, en meer andere soortgelijke ambtenaaren, in vriesl. en elders,
schrijvers, schrivers, of schriuwers, genoemd; en geeft men dien naam aan eenen bekenden ambtenaar op een schip van oorlog: hij vaart als schrijver, of voor schrijver, ten oorlog. Van hier schrijverschap, schrijverske, schriverske, of schriuwerske, zoo als men de vrouw van eenen schrijver in Vriesland noemt. Zamenstell.: Afschrijver, briefschrijver, broodschrijver, fabelschrijver, geheimschrijver, geschiedschrijver, kantoorschrijver, loonschrijver, naschrijver, paskwilschrijver, prulschrijver, scheepsschrijver, stadsschrijver, tegenschrijver, uitschrijver, vertoogschrijver, waagschrijver, enz.
Schrijver, hoogd. schreiber, Ottfrid. scribar, neders. schriver, vries. ook schriver, of schriuwer,