zijn deszelfs werken. De schriften zijn de Bijbelboeken: ondersoeckt de schriften. Bijbelv. Van hier schriftelijk, schrifteloos, schriftoris bij Kil. enz. Zamenstell.: afschrift, beeldschrift, bovenschrift, cijferschrift, gedenkschrift, geschiedschrift, getuigschrift, kantschrift, lasterschrift, letterschrift, maandschrift, naschrift, onderschrift, opschrift, randschrift, schandschrift, smaadschrift, smeekschrift, tegenschrift, tusschenschrift, verbandschrift, voorschrift, enz.
Schrift, hoogd. ook schrift, Notk. skrifte, Ottfrid. scrip, gischrib, Kero. Keschrifti, Isidor. chischribe, is eene verkorting van geschrift, even als dicht en wigt van gedicht en gewigt, en daarom onzijdig. Zie verder schrijven.