[Schrap]
SCHRAP, bijw., enkel gebruikelijk in de spreekw.: schrap zetten, of stellen, in postuur stellen, en schrap staan, in postuur staan, om den aanval van eene tegenpartij, of eenen schok enz. af te wachten, en wel te verduren: geef u meestres gehoor, en zet u zinnen schrap. Vond. Sta vast en zet u schrap aen mijne rechte zij. Vond.