[Schaars]
SCHAARS, bijw. Naauwelijks, op eene bekrompene wijze: het geld komt schaars bij dien man om. Op eene twijfelachtige wijze, onzeker: Maar of Wuft stof van kunst de gunst voldoet en voedt, blijkt schaers. Poot. Zelden: schaars worden de verdiensten beloond.