[Rusting]
RUSTING, z.n., vr., der, of van de rusting; meerv. rustingen. Eigenlijk, al, wat tot iemands wapenen behoort: hij kreeg eene volle rusting ten geschenke. Maar gemeenlijk, het harnas: En met deez' harde vuist zijn vaste rusting rijten. Vond. Zamenstell. wapenrusting.