[Rotgans]
ROTGANS, z.n., vr., der, of van de rotgans; meerv. rotganzen. Een bijzonder slag van ganzen: de rotgans heeft eenen witten ring om den hals. Wij hebben eene rotgans aan het spit gestoken. Deze naam, en de Iersche rodgees, is ontleend van het geschreeuw der rotganzen, dat rod of rot klinkt.