regt des sterksten, de gewaande aanspraak van den sterksten op deze of gene dingen. Hij doet afstand van zijn regt. Dat regt steunt op het algemeene gebruik. Eene uitspraak, over voorkomende dingen, welke naar wetten, enz. afgemeten is: ik kon in jaar en dag geen regt krijgen. Onbesproken zich oprecht in 't recht te toonen. Vond. Het strengste regt is dikwerf de grootste onregtvaardigheid. Regt is regt, al is het ook zoo krom, als een bokshoorn; spreekw. De uitvoering van zulk eene uitspraak, van een geslagen vonnis: wanneer wordt hij te regt gesteld? Daar zal regt gedaan worden. Genade en geen regt. Salomons eerste regt is in de vierschaar afgebeeld. Evenveel als geregt, de raadplegingen, die er tot het ontwerpen van eene regterlijke uitspraak gevorderd worden, en de vergadering zelve, welke die uitspraken doet, en daarover raadpleegt: Durft gij voor het regt verschijnen? Roep hem voor het regt. Te rechte gaen voor de onrechtveerdige. Bijbelv. Eer 't recht, dat heilig is, en 's rechts gestoelte, t'eeren. - Eer 't vonnis leght gevelt, en d'overwege straf in 't recht gestoten is. Vond. Eindelijk, nog soms eene pligtmatige handhaving der wetten: daar is goed regt in dit land. Dan moest er geen regt meer in de wereld zijn. Daar is het recht het eenigst doel. L.D.S.P. Laat mij toch spoedig regt wedervaren! Van hier regten, enz. Zamenstell.; bloedregt, boschregt, burgerregt, dijkregt, erfregt, gijzelregt, gilderegt, grondregt, halsregt,
havenregt, hofregt, jagtregt, krijgsregt, landregt, leenregt, offerregt, onregt, oorlogsregt, schoolregt, stadsregt, strandregt, voorregt, wagenregt, wisselregt, zeeregt, enz. - Regtbank, regtboek, regtdag, regtdoener, regtelijk, evenveel als geregtelijk, regthuis, regtkamer, regtkunde, regtspleging, regtsban, regtsbode, regtsdwang, regtsgebied, regtsgebruik, regtsgeding, regtsgeleerde, regtsgeleerdelijk, regtsgeleerdheid, regtshandel, regtskosten, regtspraak, regtspreking, regtsvorderaar, regtzaak, enz. De oorsprong is behandeld bij regt, bijv. n. en bijw. Zie dat regt.