Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
(1807-1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 151]
| |
de school? Overdragtiglijk, eene bijzondere soort van dingen, die naar hun aanzien in verschillende soorten verdeeld worden: een oorlogschip van den derden rang. Men heeft hem een ambt van den eersten rang opgedragen. Bijzonderlijk, de aanzienlijkste van die verschillende soorten: een man van rang. De liefde is blind voor rang en goed. Zamenstell.: bovenrang, voorrang, enz. Rang, bij Kil., rancke, eng. rank, range, fr., hoogd. rang, schijnt ons eigenlijk evenveel, als rank, of de scheut van eenen wijnstok, en meer andere plantgewassen, die verschillende scheuten voortbrengen, tusschen welke er soortgelijk eene onderscheiding kan worden gemaakt, als tusschen de dingen, die in rangen onderscheiden worden. |
|