Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
(1807-1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 130]
| |
vis ontleend is, waarvan poeder, of poeijer, afstamt. Het wordt gebruikt, om buskruid aan te duiden, als men zegt: hij is geen schoot pulver waardig; en men bezigt het voorts ook nog, voor stof, poeder, over het algemeen, in de zegswijze: iets tot pulver malen, of stampen. Zamenstel.: pulverstok, oulings voor snaphaan gebruikelijk. |
|