[Plukharen]
PLUKHAREN, onz. w., gelijkvl. Ik plukhaarde, heb geplukhaard. Van plukken en haar. Derwijze vechten, dat men elkander bij het haar grijpt, en hetzelve van elkanders hoofd rukt: hij is op worstelen en plukharen afgerigt. Wij zullen er om plukharen, om vechten.