[Plaveijen]
PLAVEIJEN, (bij Kil. ook paveijen,) bedr. w., gelijkvl. Ik plaveide, heb geplaveid. Vloeren: de weg is een uur gaans ver geplaveid, met gebakkene of andere steenen gevloerd. Van hier plaveijing, plaveisel. Zamenstell.: plaveisteen, bij Kil. ook paveijsteen, paveersteen, eng. pave, fr. paver, ital. pavimentare, afkomstig van het lat. pavire, vloeren, eigenlijk eenen leemen grond plat en effen kloppen, stampen, of trappen, waarvan het gr. παιειν het grondwoord is.