Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S(1807-1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Patakon] PATAKON, z.n., m, des patakons, of van den patakon; meerv. patakons. Eene zilveren munt, anders een stuk van achten, of piaster, genoemd; die nau een ducaton van eenen patacon zou weten te onderscheiden. D. Deck. Vorige Volgende