[Parmant]
PARMANT, parmantig, eenigzins veroud. bijv. naamw. Volgens Kil. statig, deftig, in welken zin men het in gemeenzame gesprekken nog wel eens wegens voorkomende personen bezigt: dat Jongetje is zoo parmant in al zijn doen, als of hij reeds Domine was. Italie parmant op magt van koningrijken. Poot.