[Parlement]
PARLEMENT, z.n., o., des parlements, of van het parlement; meerv. parlementen. In sommige Landen, b v. in Engeland, de verzamelde regeringsleden des rijks. Dat niemand der Gereformeerden met eenigen staat in 't parlement zoude werden verzien. Hooft. Van het middeleeuw. parlamentum, en dit van parlare spreken, fr. parler. Van daar beteekende het oulings gesprek - wijders alle pleit, pleitzaak, pleitplaats: in dat parlement. Mel. St. Fr. parlement, eng. parliament.