Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 783] [p. 783] [Overhandigen] OVERHANDIGEN, bedr. w., gelijkvl. Van het onscheidb. voorz. over en handigen, van hand. Met de hand overreiken: iemand eenen brief overhandigen. Van hier overhandiging. Vorige Volgende