Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 688]
| |
zullen, van avond, opblijven. Aanblijven, niet uitgaan: de kaars kan niet lang opblijven. Niet toegesloten worden: ik zal de deur, tot tien uren, laten opblijven. |
|