gallus silvaticus major, ooros, oeros, ook averos, in het lat. urus, oorreep, funis nauticus major. Zie Kil. Hierheen behoort het oude ar, groot, hoog. Het komt wijders in de beteekenis van op voor, beteekenende eene beweging in de hoogte. Hierheen moet men brengen het oude oorhave, bij Kil., oorsprong, beginsel, doch in eenen oneigenlijken zin, daar het, eigenlijk, eene opheffing beduidt: urhab heet daarom, in het hoogd., zuurdeessem, hef, waardoor deeg opgeheven wordt. Oor in oorsprong heeft dezelfde, beteekenis. Ten derde beduidt het het eerste in een ding, eenen aanvang; eene der oudste beteekenissen, eene figuur der vorige. Zoo komt het voor in het oude ooraan, bij Kil. ooraene, overgrootvader. Oor komt dus overeen met eer, het goth. air, vroeg, het gr. ἠρ, het krieken van den dag en het voorjaar, ἀρχη, het begin, het oude lat. ora bij Caecilius, voor het begin, en van hier orior en ordior, oriens enz., het angels. or, ord, ijsl. uhr, begin. In andere zamenst. komt het voor, voor over, als: oorete, bij Kil. overblijfsel van eten; voor er en ver, als oorlof, oordeel, oorbaar. Eindelijk dient het tot versterking, als oorschalk, zeer schalk, oormondig, grootsprekend. Wij gebruiken het ook nog buiten zamenst., als
een zelfst. naamw. van het onzijdige geslacht. In dubbele beteekenis komt het dus voor, deels voor zulke aardsoort, waaruit metalen gesmolten worden. In Gelderland noemt men dus die onderaardsche harde beddingen, die vol ijzerstof zijn; wanneer men het gewonelijk oer noemt. Bij Kil. wordt het vertaald door fodina auri & argenti, plumbi & argenti vena communis, origo. Zoo gebruikt het M.L.:
Honderd millioenen zandjes
Fijn geaderd, scherp getakt,
Sluitende in elkanders tandjes,
Op hun broeinest, 't oer, gezakt enz.
Hiermede komt overeen het eng. ore, metaal, zw. aer, angels. aere, ar, ijsl. eijr; hiermede staat verwant ons erts, aarde, hebr. ארץ. Van hier: oorig (oerig in Geld.), oorachtig: oorige grond. Anderdeels beteekent het eenen nazaat, erfgenaam, uit welken een geslacht kan worden voortgeplant: hij storf zonder mannelijk oor. Waert saken, dat ons Heeren gebraken, sonder oer van sijne lijven. Verbindt. br. van eenige holl. steden