Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 657]
| |
meer dan eene wijs bij ons gebruikt. Men neemt het voor eene enkele verbinding: mijne vrouw is er al: morgen kom ik ook. In den zin van wijders, verders: de uitstekendheid blijkt ook hieruit. In die beteekenis kan het onmiddellijk op een sluitteeken volgen. men vertaalt het anders door zonde. Ook wordt deze overzetting door Bisschop Jansenius goedgekeurd. Eene verbinding met nadruk: maar nu is te beklagen, dat de mensch, door de zonde van God afgeweken, ook vervreemd is van de regte grootmoedigheid. In eenen versterkenden, vergrootenden zin: het lust mij deze heerlijkheid, met eene heilige eerzucht, iedereen aan te prijzen, ook den allergeringsten. In dien zin staat het somtijds voor zelfs: de priesterlijke waardigheid, bij de Joden ook boven de koninklijke gesteld. Men plaatst er dit zelfs ook wel achter: zij hadden den roem van regtvaardigen, ook zelfs bij hunne gebreken. Ook wel voor: zelfs ook koningen stamden van hem af. Men gebruikt het in eenen vergelijkenden zin achter zoo: de koude slang bezwijmt op heimelijk bezweeren. Zoo zwijmt onze Ewout ook. Moon. Gelijk die voortreflijkheit niet minder dan in schijn bestaet, zo ook de rechtvaardigheit. Vollenh. Achter niet alleen plaatst men maar ook: ik zeg, dat hij niet alleen los van zinnen, maar ook slecht van hart is. Somtijds scheidt men maar ook, door invoeging van een ander woord: want hij begaf niet alleen zijn hart om met wijsheid te onderzoeken, maar zag ook alles enz. Vollenh. Dikwijls dient dit woord, om de rondheid eener uitdrukking of rede te voltooijen. Men gebruikt dit vooral, wanneer men zich op eene onzekere, twijfelachtige wijs uitdrukt: ik doe het niet, onder wat voorwendsel hij mij ook verzoeke. Ieder mensch onzen naasten achten, hoe hij ook tegens ons gezint zij. Vollenh. Of ik ook in desen nacht eenen man hadde. Bybelv. Hij dreigde hem te smaden, waar hij hem ook mogt aantreffen. Zeer dikwijls komt het in vragen voor, vooral, als men eene stille tegenwerping verwacht: komt het u ook gelegen, dat ik u bezoeke? Als men de zaak eenigzins betwijfelt: zoude ik ook waerlick baren? Bybelv. Zoude het ook waar zijn? Somwijlen gebruikt men het in eene bedekte schimprede: lach nu ook. In eene verdrietelijke luim: is het nu ook tijd om te slapen? In eenige oorden van Neerland gebruikt men het als een vraagwoord: dat was lief. Ook? | |
[pagina 658]
| |
Ook, goth. auk, bij Ker. en Isidor. auh, Willer., Otfrid. en Tatian. ouh, hoogd. auch, angels. eake, eke, oudeng. eke, eke also, neders. ook, deen. og, zw. ok en och, ijsl. og. Hiermede komt overeen het hebr. אךְ, het lat. ac en het gr. ϰαι. Het woordje beduidt in den grond zoo veel als bijgevoegd, daarenboven, te meer, en is met het goth. werkw. aukan, vermeerderen, verwant, alem. auhhen, auhhon, angels. aecan, eacan, eng. to eke, ons oude oeken. Het gr. αυξειν, het oudlat. aucare bij Plaut. en het nieuwere augere zijn uit deze bron. |
|