[Onthier]
ONTHIER, bijw. van plaats en tijd. Tot hiertoe. Het is reeds verouderd. M. St. gebruikt het meer dan eens: door die landen recht onthier, dat hi quam t' Utrecht.
Dat hi ware des riken behoeder,
Onthier ende 't kint op quame.
Het voorzetsel ont, dat hier eene beweging naar eene plaats uitdrukt, schijnt uit aan ontstaan te zijn.