[Ongeregt]
ONGEREGT, (ongerigt) z.n., o., des ongeregts, of van het ongeregt; het meerv. is niet gebruikelijk. Een naam, oudtijds, gegeven aan het Heimaal of Hegemaal, eene manier van regtspleging, in oude tijden, in Overijssel en andere Vaderlandsche oorden gehouden. Men meent, dat deze vierschaar den naam van ongeregt ontvangen heeft, omdat het over ondaden, die in een gewoon geregt niet behoorden gevonnisd te worden, eene