[Onderwind]
ONDERWIND, z.n., o., des onderwinds, of van het onderwind; zonder meerv. Onderneming van eene zware zaak: die onrustigh en toezight naa onderwindt maakt. Hooft. Dat men hun reekenschap van te veel onderwinds zouw willen afvorderen. Hooft. Want weijnich onderwins groote gherustheijt maeckte Rodenb. Van hier: onderwindal, onderwindalgeest, bij L. Meijer.