[Ondergronden]
ONDERGRONDEN, bedr. w., gelijkvl. Van het onscheidb. voorz. onder en gronden: ik ondergrondde, heb ondergrond. Eigenlijk, onder iets naar den grond polsen. Oneigenlijk heet het onderzoeken: de Prediker ondergrondde, ende maeckte vele spreucken. Doresl. Wie kan de diepe vonden van Godes hooch beleijt met reden ondergronden? Cats.