Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Ondagelijksch] ONDAGELIJKSCH, bijv. n., zonder trappen van vergrooting. Dat alle dagen niet voor valt: met ondagelicksche opmerckingen. C. Huygens. Van on en dagelijksch. Vorige Volgende