[Omballing]
OMBALLING, z.n., m., des omballings, of van den omballing; zonder meerv. Een woord, dat, in het gemeene leven, voorkomt, en eene rommelzode van onnut of slecht huisraad te kennen geeft, dat dan hier dan daar in eenen hoek geworpen wordt. Of het eene figuur zij van eenen balling, die weinig geacht wordt, en geene vaste plaats heeft, is onzeker: in dit geval zoude het manl. gesl. eenigzins gegrond zijn.