[Nijl]
NIJL, z.n., m., des nijls, of van den nijl; zonder meerv. Eene groote rivier in Afrika, die door geheel Egypte stroomt: eer zal de vlugge nijl naar zijnen oorsprong keeren. Hoogvl. Het welk den nijl beduidt. Hoogvl. Zamenstell.: nijleend, nijlmeter, nijlpaard, nijlstroom, nijlwater. Uit het lat. nilus, gr. νειλος. Vitringa leidt het, op het voetspoor van Martin., van het hebr. גחל af.