[Naleven]
NALEVEN, z.n., o., des nalevens, of van het naleven; zonder meerv. Eene voorddurende genieting van het leven, na den dood van anderen. Hooft bezigt het, doch in eenen oneigenl. zin: mits 't naaleeven haarder deughden. Rodenb. heeft het woord nalever: dat de naelevers zegghen moghen. Van na en leven - lever, welk laatste woord buiten zamenst. niet voorkomt.