[Muf]
MUF, bijv. n. en bijw., muffer, mufst. Dat, uit vochtigheid en schimmel, eenen onaangenamen reuk van zich geeft: voor snode en muffe waer. Poot. Nu 't vee den muffen stal verlaet. De Deck. Van hier mufheid, muffig, muffigheid, mufachtig. Het woord verschilt van het lat. mucor, schimmel, heel weinig. Bij de Ital. heet muffa schimmel.