dat de moord hem sla! (dat hij sterve!) Vond. Daarna sloegh hem de moort. Hooft. Ook: hem steekt de moord. Hoe leed het God, dat hem de moord niet eer en stak. Vond. Van den moord gestoken. Spranckh. Verkeerdelijk zegt Halma de moord steken: hij zal de moord haast steken. Wij hebben nog eene spreekwijs: gij mogt de moord; wanneer men, met eenen sterken afkeer, het tegendeel van eene zaak wil bevestigen. Zoo zegt iemand bij Hooft: ik ben een Godt. Het andwoord is: ghij moght de moordt. Hier schijnt het ook dien lijdelijken zin van dood te hebben, en in den eersten naamval te staan, voor: in plaats van eenen God, mogt gij de moord liever zijn. Zoo ook: hen haal' de moord! Hunn' goddeloosheidt haal' de moordt! Hooft. Thands wordt het, anders, in eenen dadelijken zin, voor eenen opzettelijken en wreeden doodslag genomen: eenen moord begaan. Zich aan moord schuldig maken. In het gemeene leven, voegt men er, ten overvloede, doodslag bij: daaruit komt nog moord en doodslag. Orfeus heeft het menschelijk geslacht door vaerzen afgeschrikt van moort, en beestigh leven. A. Pels. Uw Prins zal nooit dien moort gehengen. Hoogvl. Moort roepen. Hij schreeuwt moord en brand! De roode haen begint vervaerlijk moort te kraeien. Poot. Van hier het verouderde moordig, bij Hooft. Zamenstell.: moordban, proscriptio, bij Hooft, moordbesluit, bij Kamph., moordboog,
bij Poot, moordbrand, moordbrander, verraderlijke brandstichter, om een huisgezin te vermoorden, moorddadig, moorddadigheid, moorddadiglijk, moorddrank, moordfeest, moordgeroep, moordgeschrei, moordgespan, moordgeweer, moordgeweld, moordgierig, moordjaar, moordklok, moordkuil, een moordhol. Eenen moordkuil van zijn hart maken, iets verzwijgen. Moordkuil is ook, bij Hooft, het fr. casemate, hoogd. mordgrube. - Moordlust, moordmes, moordpook, moordpriem, moordrumoer, moordschavot, waarop onschuldigen, op eene wreede wijs, het leven verliezen, moordspelonk, moordstuk, een moord, moordtooneel, moordtrompet, moordwapen, enz.
Moord, bij Otfrid. mord, in het gedicht op den heiligen Anno mohrt, in het zwabensp. mort, hoogd. mord, neders. moord, deen. en ijsl. mord, zw. mord, mordom, boh. mord, finl. murha. Andere talen voegen