arbeider op eenen molen - een zekere zeevisch - een bloedeloos diertje, een mulder anders genaamd, molenaarster, molenaarswijf. Zamenstell.: molenas, molenberg, molengeld, molenheuvel, molenijzer, waarin de molen draait, molenkar, molenligger, onderste molensteen, molenmaker, molenmeester, molenpaard, molenpranger, de vang van eenen molen, molenrad, molenroede, molenstander, molensteen, molenstof, stuifmeel, molentreem, (molentrechter) molenwerf, molenwiek, molenzwengel, enz.
Molen, neders. möle, deen. molle, zw. mölla, hoogd. mühle, ijsl. mijlna, eng. mill, angels. mylen, fr. menle, moulon, boh. mleyn, pool. mlyn, russ. melne, finl. mylly, ierl. mulinn, bretan. meal, wall. melin, milin, lat. mola, ital. molino, sp. maela, hong. malom, gr. μυλη. Alles van malen.