wel de rede zijn? Waar mag hij zoo lang blijven? e). Bijzonder, met het denkbeeld van eene onverschilligheid, aan den kant des sprekers: de wereld mag zeggen, wat zij wit Gij moogt mij dreigen: ik stoor er mij niet aan. f). Dikwijls gebruikt men het van eene mogelijkheid, die ligt of kort daarop tot dadelijkheid komt: spoed u; hij mogte anders uwe plaats innemen. Kom toch; de thee mogte koud worden. g). Zoo bedient men zich van dit werkwoord, om eene waarschijnelijke mogelijkheid aanteduiden: zijn' troepen moghten tusschen de zeeven - en achtduizent mann' te voet uitmaaken. Hooft. h). Zeer dikwijls dient dit werkwoord tot een hulpwoord in de aanvoegende wijs: op dat wij een stil leven mogen leyden. Bybelv. Ten einde hij weten mogte, enz. Vooral bedient men zich van dit hulpwoord, om eenen wensch uittedrukken: Och of hij toch luisteren mogte! Willen. 2. In deze beteekenis wordt het, in sommige oorden nog gebezigd, doch meest met eene ontkenning: zij mag hem niet lijden. Ik kan en mag het niet doen. Ik mag mij daarmede niet vermoeijen. Ik mag niet meer eten. In dezen zin, laat men het werkw. ook wel weg: hij mag geene wortels. Ik mag wel brood. - Hij mag veel. Deze uitlating heeft ook, bij de andere beteekenissen, plaats: maar 't stond'er zoo, dat niemandt van hun eenighzins uit moght. Hooft.
Wanneer dit werkwoord, in den verled. en meer dan verled. tijd, staat, en een ander werkwoord, in de onbepaalde wijs, bij zich heeft, volgt het den regel van moeten, kunnen, laten, enz.: ik heb hem niet mogen spreken. In tegendeel: ik heb niet gemogt.
Het deelwoord van den tegenw. tijd mogend heeft de beteekenis van magt, geweld, vermogen: dat is een mogend vorst. Bij Hooft vindt men den overtreffenden trap: de mooghenste Heeren. Bekend zijn de oude titels: de edelmogende - de hoogmogende - grootmogende Heeren. Van hier mogendheid, meerv. mogendheden. Magt, vermogen van aanzienelijke personen: op Godts mogentheit en trouwe beloften steunen. Nyloe. Geloofd zij God, dat eeuwig Wezen, bekleed met moogendheên. Psalmb. van E. Voet. Door manghel van zich in de mooghenheit te maatigen. Hooft. De personen zelve, met die magt bekleed: zoo zit ook de werreltsche Mogenheit enz. Vond. De zaken van het land bij vele Mogendheden