[Misvatten]
MISVATTEN, bed. w., gelijkvl. Van het scheidb. voorz. mis en vatten: ik vatte (vattede) mis, heb misgevat. Met de hand niet wel aanvatten. Fig., niet wel met het verstand achter eene zaak zijn, haar kwalijk begrijpen. Van hier misvatting, kwalijk beprip: ten einde eene misvatting voortekomen.