Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 118]
| |
eene schuit eene verkeerde rigting nemen. In Gelderl. beteekent het ook, met een rijtuig eenen verkeerden weg inslaan. Kil. bezigt het ook in den zin van kwalijk uitvallen; insgelijks voor eene miskraam krijgen: misvaren van kinde; in welke beteekenissen het oul. onscheidb. gebruikt werd. |
|